20|
Toegepast sportonderzoek
Suiker in perspectief, augustus 2016
OLYMPISCHE SPELEN RIO 2016
JORIS HERMANS (MSc) IS DIRECTEUR VAN HET INSTITUUT
VOOR SPORT EN BEWEGINGSSTUDIES
(HOGESCHOOL VAN ARNHEM EN NIJMEGEN).
Vanuit lectoraten en wat ze noemen ‘kenniskringen’ wordt
toegepast onderzoek uitgevoerd. De HAN werkt nauw samen met
de onderzoekers van Maastricht University (MU). ‘Onze visie is dat
we geen concurrenten zijn maar elkaar aanvullen. Met fundamenteel
onderzoek van de universiteit en toegepast onderzoek van
de hogeschool ontwikkel je kennis die het werkveld gebruikt.
Het sportonderzoek van HAN en MU is daar een goed voorbeeld van.’
Toegepast sportonderzoek
Door slim te organiseren zie je dat het leidt tot
kruisbestuiving, constateert Hermans. ‘Toegepast
onderzoek is beslist een ander vakgebied. Problemen
uit de praktijk worden vertaald naar hypothesen die
zijn te onderzoeken. En kennis die is opgedaan met
fundamenteel onderzoek aan universiteiten via
praktijkgericht onderzoek aan hogescholen, kan
worden vertaald naar de specifieke beroepspraktijk
en bruikbaar zijn voor de daar werkende
professionals.’
MU en HAN hebben een aantal onderzoekslijnen
lopen. Hermans: ‘Het nitraatproject (zi
e pagina 10- 11),maar we doen bijvoorbeeld ook onderzoek naar
het gebruik van voedingssupplementen. En waarom
is een sporter vaak (sneller) bereid om z’n voedings-
gewoonten na begeleiding aan te passen in
vergelijking met een reguliere cliënt of patiënt?
Welke gedragspatronen liggen daaraan ten grondslag?’
Hij vertelt dat de samenwerking verder gaat
dan onderzoek. ‘We werken ook samen aan de
ontwikkeling van doorlopende leerlijnen en de
ontwikkeling van een Europees netwerk. Met het
academische netwerk van MU en het onderwijs-
en werkveldnetwerk waaronder die van het
bedrijfsleven van de HAN, benutten we een unieke
samenwerking om het werkveld sterker te maken
en nieuwe kennis te ontwikkelen.’