Table of Contents Table of Contents
Previous Page  11 / 24 Next Page
Information
Show Menu
Previous Page 11 / 24 Next Page
Page Background

NITRAAT

Bacteriën in de mond zetten nitraat (NO3)

om in nitriet (NO2). Op diverse plaatsen in

het lichaam wordt nitriet vervolgens omgezet

tot stikstofmonoxide (NO). NO heeft onder

andere effect op de bloedtoevoer naar de

spieren, de energie- en calciumhuishouding

in de spier en de contractiekracht. Nitraat-

rijke voeding zou er voor kunnen zorgen dat

er meer NO wordt gevormd wat vervolgens

tot een verbetering van sportprestaties zou

kunnen leiden. Rode bietensap bevat veel

nitraat, net zoals bladgroenten als rucola

en spinazie.

Dr. Lex Verdijk (Maastricht University, afdeling

Humane Biologie en Bewegingswetenschappen) is

hoofdonderzoeker van een vierjarig project naar

het effect van nitraatrijke voedingsmiddelen op

de prestaties van sporters en op onze gezondheid.

‘In de afgelopen maanden hebben we een positief

effect aangetoond op de prestaties van voetballers,

amateurvoetballers in dit geval, bij gebruik van

bietensap. Ze konden de herhaalde sprinttest

langer volhouden.’ Een opmerkelijk punt, vertelt hij.

Wie wel, wie niet

In het project werken Maastricht University,

Hogeschool van Arnhem en Nijmegen (zie ook

pagina 20)

, NOC*NSF, Sportcentrum Papendal,

Kenniscentrum suiker & voeding en NIZO samen.

De mogelijke effecten van nitraatgebruik worden

vanuit verschillende invalshoeken onderzocht. Dat

moet leiden tot het ontwikkelen van richtlijnen voor

nitraatgebruik (specifiek per sport) voor topsporters.

Verdijk: ‘Wat je nu ziet is dat het nitraatonderzoek

dat de afgelopen jaren vooral was gericht op

duursporters, ook wordt uitgevoerd bij andere

sporten. Er zijn bijvoorbeeld ook positieve resultaten

gemeten bij intervalsporten en zelfs bij sprinten.

Dat geeft je ook meer ideeën over het mechanisme.’

Nederlands onderzoek richtlijn nitraatgebruik topsporters

|11

Suiker in perspectief, augustus 2016

Verdijk en collega’s verzamelen nu data bij de echte

topsporters zoals bijvoorbeeld baanwielrenners,

een aantal schaatsploegen en de waterpolo-vrouwen.

‘Bij wie zorgt extra nitraat voor een positief effect

en bij wie gebeurt er weinig of niets? Dat vraagt om

grote aantallen data, maar bij topsporters gaat het per

definitie maar om heel kleine ploegen. Dat maakt

het lastig om snel tot conclusies te komen.’

Vertaling naar de topsport

Op de vraag of hij al een duidelijk advies heeft voor de

sporters antwoordt Verdijk dan ook: ‘Ik vind het nog

te vroeg. Het is duidelijk dat extra nitraat een positief

effect kan hebben, maar het is ook duidelijk dat het

niet voor iedereen geldt. We moeten weten voor wie

wel en voor wie niet, en waarom niet? Sporters

gebruiken bietensap het meest, maar andere

nitraatrijke groentedrankjes met bijvoorbeeld rucola

of spinazie hebben hetzelfde effect. De sporter moet

vooralsnog zelf vaststellen waarbij hij of zij zich

prettig voelt. Voor de vertaling naar de topsport moet

nog meer onderzoek worden gedaan.’ De komende

onderzoeksperiode is de aandacht onder andere

gericht op de relatie van nitraat en doorbloeding en

herstel, en het effect bij teamsporten met een her-

haalde sprintcapaciteit, zoals hockey, voetbal en rugby.