32|
Nieuwsflitsen
Suiker in perspectief, december 2013 / januari 2014
NIEUWSFLITSEN
Er zijn aanwijzingen dat sporten en ontbijten een
gunstig effect hebben op cognitieve prestaties
(probleem- oplossing, besluitvorming, geheugen
en alertheid) en stemming. Onderzoekers van
Northumbria University in Newcastle, Engeland,
onderzochten de interactie tussen ontbijten en
sporten op de cognitieve prestaties en stemming.
Twaalf gezonde en fysiek actieve mannen (21-26 jaar)
doorliepen vier onafhankelijke tests in willekeurige
volgorde. Ze kregen wel of geen ontbijt (havermout
met melk) gevolgd door twee uur rust (alle groepen).
Daarna werd hardgelopen (tot 710 kcal was
verbruikt) of rust gehouden. Alle deelnemers dronken
vervolgens chocolademelk, hielden anderhalf uur
rust en kregen een lunch aangeboden (ad libitum).
Er werden tests uitgevoerd om onder andere
cognitieve prestatie en stemming te meten.
De onderzoekers vonden lagere scores voor precisie
en een verhoogde reactietijd in de groep die ontbeet
en vervolgens rustte. Sporten na het ontbijt ging dit
effect tegen. Ontbijten voor het sporten bleek de
mentale vermoeidheid die ontstaat na het sporten
tegen te gaan. Ontbijten combineren met sporten
bleek dan ook de voorkeur te hebben.
Bron: European Food Information Council 2013
Ontbijten en sporten
combineren
De patiënt met ernstig overgewicht doet er goed aan
een diëtist in de eerste lijn te bezoeken. Dat is de
conclusie van onderzoekers van het NIVEL en de Vrije
Universiteit, waarbij gegevens van patiënten (n=3960)
en diëtisten (n=32) werden geanalyseerd. Het onder-
zoek is gebaseerd op diëtetische gegevens van de
Zorgregistraties eerste lijn van het NIVEL (voorheen
LiPZ). In Nederland heeft 48% van de bevolking
overgewicht, waarvan bijna 12% obesitas. Uit het
onderzoek bleek dat de behandeling van de diëtist de
mate van overgewicht – uitgedrukt in BMI (Body Mass
Index) – met gemiddeld 0,94 punt deed afnemen, een
gemiddeld gewichtsverlies van 3%. Patiënten die
langer dan een half jaar behandeld werden, vermin-
derden hun BMI zelfs met een extra 0,83 punt, een
gewichtsverlies van 5,6%. Patiënten die al eerder
begeleid werden door een diëtist, psychologische
problemen of cardiovasculaire risicofactoren hadden,
behaalden minder gewichtsverlies. Toekomstig onder-
zoek is nodig om de langetermijneffecten van diëteti-
Behandeling diëtist
blijkt effectief
