Table of Contents Table of Contents
Previous Page  15 / 24 Next Page
Information
Show Menu
Previous Page 15 / 24 Next Page
Page Background

De kloof dichten tussen werkelijkheid en wenselijkheid

|15

Suiker in perspectief, september 2017

RICHTLIJN

% van de volwassen bevolking

dat voldoet aan de richtlijn

Ongezouten noten (minimaal 15 g/dag)

7%

Fruit (minimaal 200 g/dag)

14%

Groente (minimaal 200 g/dag)

15%

Thee (3 koppen per dag)

22%

Vitamine D supplement

1

20% / 48%

Vis (1 keer per week)

2

35%

Alcohol (maximaal 1 glas/dag)

3

45%

Bruin/volkorenbrood of

andere volkorenproducten (minimaal 90 g/dag)

46%

% dat het door de Gezondheidsraad

aangegeven maximum niet overschrijdt

Rood vlees (bovengrens van 100 g/dag)

74%

Bewerkt vlees (bovengrens van 50 g/dag)

59%

Suikerhoudende dranken (bovengrens van 25 g/dag)

4

6%

1

Heeft betrekking op twee bevolkingsgroepen: 70-79-jarige mannen en 50-79-jarige vrouwen

2

Ongeacht de vetheid van de vis en exclusief de personen die vaker dan één keer per week vis gebruiken

3

Inclusief de geheelonthouders

4

Inclusief light-frisdranken en exclusief melkdranken met toegevoegd suiker

Tabel 1. Het percentage van de volwassen bevolking dat aan een bepaalde richtlijn uit de Richtlijnen goede

voeding 2015 voldoet.

Tabel 2. Afkapwaarden op basis van mondelinge communicatie met de Gezondheidsraad, zie ook

kader (geen kwantificering in de Richtlijnen goede voeding 2015).

vrijwel niemand voldoet aan de richtlijnen is een

populatiegerichte benadering nodig. Voor de totale

bevolking ligt de prioriteit bij zout, verzadigd vet

en suiker. De in het Akkoord Verbetering Product-

samenstelling afgesproken convenanten met de

industrie om voedingsmiddelen te herformuleren

geven daaraan invulling. Een hoog-risicobenadering

is bijvoorbeeld weggelegd voor mensen die veel te

dik zijn of voor mensen met andere evidente risi-

cofactoren. Hierbij hebben huisartsen, diëtisten en

gewichtsconsulenten een duidelijke rol. Daarnaast

kan voedingsadvisering op maat helpen bij het

benadrukken van specifieke richtlijnen. Bijvoorbeeld

iemand die geen noten eet en wel wat meer gunstige

vetzuren kan gebruiken, en noten wel lekker vindt

het advies geven dat te gaan doen.’