Table of Contents Table of Contents
Previous Page  14 / 24 Next Page
Information
Show Menu
Previous Page 14 / 24 Next Page
Page Background

DEFINITIES BEPALEN DE INTERPRETATIE

Voor een aantal voedingsmiddelengroepen zijn

de Richtlijnen goede voeding 2015 niet

kwantitatief van aard omdat het onderliggende

bewijs hiervoor onvoldoende sterk was. Bij de

vergelijking met de richtlijnen is door het RIVM,

op aangeven van de Gezondheidsraad voor een

aantal voedingsmiddelengroepen, zoals rood

en bewerkt vlees en suikerhoudende dranken

een kwantitatieve bovengrens gebruikt. In

tabel twee (pagina 15) staat het percentage

Nederlanders (volwassenen) aangegeven dat

deze richtlijn niet overschrijdt. Deze grenzen

zijn minder hard dan de andere grenswaarden.

Het RIVM-rapport spreekt in deze gevallen niet

over ‘voldoet aan de richtlijn’ maar van

‘overschrijdt het maximum’. Verder behoren de

light-frisdranken in het RIVM-rapport ook tot

de suikerhoudende dranken. RIVM: ‘Alle

frisdranken behoren in onze analyse tot

dezelfde groep, ook volgens de richtlijnen Schijf

van Vijf behoren light-frisdranken niet tot

schijf-producten.’ Drink dagelijks drie koppen

thee is vertaald in drink minimaal 450 gram

thee per dag.

14|

De kloof dichten tussen werkelijkheid en wenselijkheid

Suiker in perspectief, september 2017

daarmee gezondheidswinst te behalen. Het is geen

wetboek gezonde voeding waar iedereen zich altijd

volledig aan moet houden. De geringe realisatie

maakt wel zichtbaar dat het moeilijk is om aan alle

richtlijnen te voldoen. Wanneer dit wel de bedoeling

is blijven er niet veel vrijheidsgraden over, vooral

voor vrouwen door hun gemiddeld lagere energie-

inneming. Voor een differentiatie van de richtlijnen

naar verschillende bevolkingsgroepen is er vaak nog

onvoldoende bewijs, al kan dat bij een doorvertaling

in de voorlichting wel plaatvinden.’

Voor acht richtlijnen vindt de Gezondheidsraad het

bewijs voldoende sterk om de betreffende richtlijn te

kwantificeren. In tabel 1 (pagina 15) staat het percen-

tage van de Nederlanders (volwassenen) aangegeven

dat aan de betreffende richtlijn voldoet. De con-

sumptie van ongezouten noten scoort het laagst en

het gebruik van alcohol en bruin/volkorenbrood of

andere volkoren producten het hoogst. De 51-79-

jarigen lijken volgens het RIVM meer aan de Richtlij-

nen goede voeding te voldoen dan de 31-50-jarigen.

Gedragsverandering

Brug: ‘Voor het tegengaan van belangrijke chroni-

sche ziekten is verandering van gedrag nodig. We

weten echter dat blijvende gedragsverandering

moeilijk is. Voor daadwerkelijke veranderingen in de

voeding is een breed pakket aan maatregelen nodig.

Voorlichting is een noodzakelijke voorwaarde. Hier-

door kunnen mensen bewuste keuzes maken. Maar

voedselkeuzes zijn heel vaak niet rationeel en wel-

overwogen. Verder heeft voedingsvoorlichting het

extra moeilijk door de vele ondermaatse berichten

die de Nederlandse bevolking, vooral via internet,

ontvangt. Voor succesvolle gedragsverandering zijn,

naast voorlichting, ook veranderingen in voorzienin-

gen en de wet- en regelgeving nodig. Voorzieningen

om het gezonde gedrag gemakkelijker te maken en

wet- en regelgeving om het ongezonde gedrag moei-

lijker te maken. Dat hebben we van de anti-

tabakscampagnes geleerd. Voedingsgedrag verande-

ren is echter lastiger door het groot aantal aspecten

dat bepaalt in hoeverre een voeding gezond of juist

ongezond is. Aan de andere kant is het ook gemakke-

lijker: je hoeft niet te stoppen met eten en er zijn vele

alternatieven om uit te kiezen. Maar, compensatiege-

drag bij gezondere keuzes kan de netto som uitein-

delijk op nul of zelfs negatief laten uitkomen.’

Wat moet er gebeuren?

De resultaten zijn voor Brug aanleiding om bij het

opstellen van een preventiestrategie te pleiten voor

zowel een populatiegerichte als een hoog-risicobe-

nadering. Brug: ‘De combinatie is het beste. Omdat