EXPERIMENT MET SNACKMACHINE
Bos vindt zijn experiment met een tweedehands
gekochte snackmachine het interessants. Hij
heeft met de snackmachine vier verschillende
interventies uitgevoerd: een groen (gezondere
keuze) of een rood logo op de producten,
schapruimte voor gezondere snacks vergroten,
prijsverhoging (25 eurocent) van ongezondere
snacks en als vierde de helft van de
ongezondere snacks vervangen door gezondere
snacks. Deze laatste interventie bleek het
effectiefst ten opzichte van de controlemeting:
de verkoop van gezondere snacks was hoger.
Logo’s en prijsverhogingen hadden geen
significant effect op de aankopen van de 200
studenten die aan het experiment deelnamen.
De consumentenacceptatie was hetzelfde voor
de verschillende interventies. Daarvoor zijn
volgens Bos meerdere verklaringen te geven:
‘Het beperkte effect van de éénmalige keus op
de gehele voedselconsumptie en mogelijkheden
voor compensatie elders. Verder hadden de
proefpersonen vijf euro gekregen om een snack
en een drankje uit de automaat te halen. De
prijsverhoging had slechts een gering effect op
het besteedbare bedrag.’ In een ander
experiment van Bos met hypothetische
interventies verschilde de acceptatie van
interventies wel: Proefpersonen hadden meer
moeite met meer ingrijpende interventies. Van
Trijp vindt het onderzoek met de snackmachine
veelbelovend en is van plan daar meer
onderzoek mee te doen: ‘De resultaten zijn
interessant omdat op het gedrag weinig
correctie of reflectie zit. Zodra iemand de euro
in de automaat gooit en op de keuzeknop
drukt is de beslissing genomen.’
andere te overdonderen met ingrijpende strategieën
maar rustig de deur daarvoor te openen en de inter-
venties op te bouwen. Bos: ‘Belasting heffen op
voedingsmiddelen is het meest heikele punt als
interventie, mede door de economische crisis. Hoe
hoger de belasting hoe lager de acceptatie bleek te
zijn. Het is beter om met minder ingrijpende inter-
venties te beginnen, daar van leren en op basis van de
gebleken effectiviteit een stap verder gaan. Daarbij
kan gekozen worden voor de bevolkingsgroepen waar
de problemen het grootst zijn, zoals mensen met een
veel te lage groente- en fruitconsumptie. Ideaal
daarvoor zijn specifieke interventies op bijvoorbeeld
scholen of bij voedselbanken. Vooral kinderen zijn
een belangrijke doelgroep. Mensen staan vaak wel
achter interventies die specifiek van opzet zijn.’ Van
Trijp is enigszins terughoudend omdat adviezen over
de inzet van interventies wat politiek van aard zijn.
Van Trijp: ‘Ik weet eigenlijk niet wat de beste aanpak
is. Over de effectiviteit van interventies is relatief
weinig bekend. Echter, de uitgevoerde interventies
hebben ons niet dichter bij een oplossing gebracht.’
Tot slot moeten politici en andere belanghebbenden
volgens Bos geen wonderen verwachten van interven-
tiestrategieën: ‘Niet uitgaan van te veel en te grote
resultaten en ook niet blindstaren op korte termijn
resultaten. Er is niet één heilige maatregel die het
overgewichtprobleem doet omkeren. Je weet pas hoe
een interventie echt landt wanneer deze daadwerke-
lijk is ingevoerd en voldoende tijd heeft gehad voor
gewenning en integratie in het dagelijks leven. Het
gaat uiteindelijk om de effecten op het hele voedings-
patroon en die zijn moeilijk te voorspellen.’
'Het was voor mij een eyeopener
dat mensen zitten te wachten op
een steuntje in de rug om
gezondere producten te kopen'
Obesitas... Wanneer nietsdoen geen optie is
|25
Suiker in perspectief, december 2016