Suiker in perspectief editie 50 | november 2020

8| Suiker in perspectief, november 2020 Insulineresistentie is een belangrijke risicofactor bij de ontwikkeling van diabetes type 2. De mate van insulineresistentie varieert niet alleen van persoon tot persoon, maar ook van orgaan tot orgaan. Mensen die spierinsulineresistentie hebben, verschillen metabool gezien van mensen met bijvoorbeeld leverinsulineresistentie wat betreft bloedlipiden, het functioneren van het vetweefsel en darmbacteriën. Biedt dit mogelijkheden voor een meer gepersonaliseerd dieetadvies? Insulineresistentie Het hormoon insuline wordt afgescheiden door de bètacellen van de alvleesklier en heeft veel invloed op de stofwisseling. Lichaamsgewicht, lichamelijke activiteit, voeding, erfelijkheid en samenstelling van de darmbacteriën beïnvloeden de insulinegevoelig- heid. Vaak gaat het om een combinatie van deze factoren. Insulineresistentie (verminderde werking van insuline) kan voorkomen op het niveau van verschillende organen, zoals de spieren, de lever en het vetweefsel. Afhankelijk van het orgaan dat er bij betrokken is, kan insulineresistentie als effect hebben dat er minder glucose-opname in de spieren plaats- vindt, de lever minder geremd wordt om glucose af te geven of dat het vrijmaken van vetzuren uit het vetweefsel minder onderdrukt wordt. Gevoeligheid voor insuline, er is verschil Gevoeligheid voor insuline, er is verschil PROF.DR.IR. ELLEN BLAAK, HOOGLERAAR HUMANE BIOLOGIE MAASTRICHT UNIVERSITY DIABETES

RkJQdWJsaXNoZXIy NzYzNDc=