Suiker in perspectief editie 50 | november 2020

|9 Suiker in perspectief, november 2020 Gewicht en insulineresistentie Bij de bekende relatie tussen gewicht en insulinere- sistentie maakt prof.dr.ir Ellen Blaak de kanttekening dat niet alleen de BMI, maar ook de plaats waar het vet opgeslagen is en het functioneren van het vet- weefsel een rol spelen. Visceraal vet, dat opgeslagen is tussen de organen, geeft in het algemeen een hoger risico op insulineresistentie dan bijvoorbeeld vet dat rondom de heupen is opgeslagen (peervorm). Andere reactie op voeding Uit onder andere analyses van de Cordioprev-DIAB Study blijkt dat mensen met een meer uitgesproken leverinsulineresistentie anders op voeding reageren dan mensen bij wie de insulineresistentie met name de spieren betreft. Ook op basis van eigen onderzoek blijken spier en lever anders te reageren op voedings- componenten. Blaak is er echter zeker geen voorstan- der van om nu al in de praktijk hierop in te spelen door voor deze groepen aangepaste voedingsrichtlij- nen te implementeren. “Deze analyses zijn achteraf (post hoc) gedaan, er moet eerst duidelijk bewijs zijn uit prospectief onderzoek.” PERSON Studie De PERSON Studie is een wetenschappelijk samen- werkingsverband tussen Maastricht University (MU) en Wageningen University & Research (WUR). Het doel van de studie is te onderzoeken of en hoe bij mensen met verschillende typen insulineresistentie (fenotypen) het risico op het ontwikkelen van diabe- tes type 2 te verlagen is met een meer gepersonali- seerde voeding. Hoofdonderzoeker Blaak: ”We gebruiken een gevalideerde methode om lever- en spierinsulineresistentie te bepalen door middel van een orale glucosetolerantietest (OGTT). De deelne- mers, allen met een BMI hoger dan 25, krijgen een Gevoeligheid voor insuline, er is verschil drankje met een bepaalde hoeveelheid suiker, waarna we op vastgestelde tijdspunten de bloedglucose en insuline meten. Op basis van het verloop van glucose en insuline kunnen we het type insulineresistentie bepalen. Ongeveer 25% van onze onderzoekspopula- tie heeft leverinsulineresistentie. Een ander deel, ook ongeveer 25%, heeft spierinsulineresistentie.” Verschillende voedingen Voor deze studie hebben de onderzoekers twee verschillende voedingspatronen gedefinieerd waar- van ze denken dat die optimaal zijn voor mensen met spier- respectievelijk leverinsulineresistentie. Deze patronen verschillen in het type vet en de hoeveel- heid vezels en eiwit, maar vallen beide binnen de range van de Richtlijnen goede voeding. Tijd voor een gepersonaliseerd dieetadvies? Blaak loopt niet te hard van stapel: “We weten steeds beter hoe iemand metabool in elkaar zit en dat ons fenotype een grote rol speelt. Blijvend herstel van insulineresistentie vereist een leven lang aanpassing van het voedings-, leef- en beweegpatroon. Gemiddel- de mensen bestaan niet, ieder mens is uniek en heeft bijvoorbeeld ook persoonlijke smaakvoorkeuren, een al dan niet beperkt budget en een eigen wil en motiva- tie. Resultaten uit onderzoeken zijn niet een op een te vertalen naar de praktijk. Advisering op maat rolt (voorlopig nog) niet uit de computer. Onderzoeksre- sultaten kunnen wel helpen persoonlijke advisering te verbeteren en de ontwikkelingen op dit gebied gaan snel.” Meer lezen over persoonlijk aanpak voor diabetes, lees het artikel over de door TNO ontwikkelde diagnosetool op pagina 10

RkJQdWJsaXNoZXIy NzYzNDc=