Pagina 23 - Sip24

Basis HTML versie

melkgebit tot stilstand is gekomen. Ook bij de 11- 12-
jarigen zijn er geen aanwijzingen zijn dat de
cariësprevalentie in hun blijvende gebit verandert.
Helaas is de mondgezondheid bij kinderen uit lagere
sociaal economische groepen in het algemeen slechter
dan bij kinderen uit de hoger opgeleide milieus. Die
verschillen in mondgezondheid zijn de afgelopen 40
jaar zowel bij de jeugd als bij de volwassenen blijven
bestaan.
Tevreden met de huidige situatie? Nee, natuurlijk niet.
Het kan nog veel beter. Immers: ongeveer 50% van de
5-6 jarigen heeft een melkgebit met cariës; bij
kinderen van 9 en 12 jaar (blijvend gebit) is dat circa
20%; op de leeftijd van 15- jaar is het 50% en bij 21-
jarigen 75%. Ik ben ook niet tevreden omdat bij
volwassenen in bijna iedere mond nog steeds de
directe en indirecte gevolgen van tandcariës
waarneembaar zijn. Op het terrein van preventie valt
dus nog veel te verdienen. Een goede mondhygiëne en
het gebruik van fluoride tandpasta staan nog steeds op
de eerste plaats. Maar vergeet ook niet dat frequentie,
inname en verblijfsduur van koolhydraten in de mond
van belang zijn. In de preventieve boodschap moet
dus ook aandacht zijn voor het aantal eet- en
drinkmomenten.
Prof. dr. Gert-Jan Truin
hoogleraar Sociale en Preventieve Tandheelkunde -
UMC St Radboud in Nijmegen
23|
Column
Suiker in perspectief, oktober 2012