Pagina 22 - Sip24

Basis HTML versie

column
Bijna 40 jaar ben ik werkzaam geweest op het terrein
van de preventieve en sociale tandheelkunde. Vooral
de preventie van tandcariës bij de jeugd heeft altijd
mijn bijzondere interesse gehad. Gelukkig is er veel
bereikt op het terrein van de mondgezondheid.
Spectaculaire verbeteringen? Bij grote groepen van de
jeugd is een cariësvrij gebit geen uitzondering meer.
Een paar cijfers: in 1970 bedroeg het percentage 5-
jarigen met een cariësvrij melkgebit minder dan 5%;
bij de 12-jarigen was dat 1%! In 2012 zijn die
percentages aanzienlijk hoger. Van de 5-jarigen heeft
50-60% een melkgebit zonder cariës, van de 12-
jarigen heeft 70-80% een cariësvrij blijvend gebit. De
percentages uit 1970 zijn moeilijk te vergelijken met
die uit 2012 omdat ze zijn gebaseerd op een zeer
beperkt aantal epidemiologische studies. Het geeft
slechts een indicatie dat de situatie toen heel slecht
was.
Waarom is de situatie nu beter bij de twaalfjarigen?
Iedere ouder heeft tegenwoordig veel meer aandacht
voor de mondhygiëne bij hun kinderen dan vroeger.
‘SPECTACULAIRE
VERBETERINGEN’
Alleen niet alle ouders poetsen ook zelf de tanden van
hun kleuters maar laten dit aan de kleuter zelf over (in
onze preventie boodschap wordt aan de ouders
geadviseerd zogenaamd 'na te poetsen'). Waarom
doen ouders dit niet? Het is lastig om dit bij jonge
peuters te doen. De aandacht voor mondhygiëne
wordt groter als de eerste blijvende gebitselementen
doorbreken. Dan wordt er beter gepoetst. Er is
beperkt onderzoek gedaan dat in die richting wijst.
De verbeteringen in de mondgezondheid, die we
aanvankelijk alleen bij de jeugd signaleerden, zijn nu
ook zichtbaar bij volwassenen. Onderzoekers van TNO
Leiden hebben in 1995 en 2009 onderzoek gedaan
naar de mondgezondheid bij volwassenen. Ze hebben
geïnventariseerd wat het DMFT-getal – dat is het
gemiddelde aantal carieuze, ontbrekende en
gerestaureerde gebitselementen – was van deelnemers
aan het onderzoek. Uit de resultaten blijkt dat in die
periode de wat wordt genoemd 'gemiddelde
cariëservaring' bij volwassenen duidelijk is
afgenomen. De verbetering van hun mondgezondheid
komt ook tot uiting in het aantal mensen dat een
volledige gebitsprothese heeft. In 1980 was 32% van
de volwassen bevolking (>16 jaar) volledig tandeloos;
in 2010 is dit percentage teruggelopen naar 12%. De
verwachting is dat de daling de komende decennia
doorzet naar ongeveer 6% in 2030. Volgens de
prognoses van het CBS telt Nederland land in dat jaar
ongeveer 17,4 miljoen inwoners. Het rekensommetje
leert dat dan nog maar 800.000 mensen tandeloos
zijn.
Regelmatig verschijnen er in de media berichten dat
het weer slechter zou gaan met het kindergebit. Maar
daar is geen sluitend bewijs voor. Wat wel duidelijk is,
dat vanaf halverwege de jaren ’80 bij kinderen van 5
en 6 jaar de daling van de cariësprevalentie in het
22|
Column
Suiker in perspectief, oktober 2012