Suiker in perspectief editie 47 | februari 2020

20| Column Suiker in perspectief, februari 2020 De toekomst van de voedingswetenschap T erwijl ik dit schrijf komt het jaar 2019 bijna tot zijn einde. Een week gedwongen vakantie zit erop. Nog een week te gaan. Vreselijk vind ik het. Maar wel altijd een goed moment voor bezinning. Ben ik afgelopen jaar goed bezig geweest? Heb ik de juiste keuzes gemaakt? Vast. Maar in dit geval gaat de bezinning niet over mezelf, maar over de huidige voedingswetenschap. Zijn we nog wel goed bezig? Wat laten we liggen? Wat zijn de belangrijke vraagstellingen voor de toe- komst? Eigenlijk loopt die bezinning al jaren. Het maakt een essentieel onderdeel uit van ons werk, zowel in het onderwijs als in het onderzoek. Elke huidige en toekomstige voedingswetenschapper zou die vragen moeten durven stellen en daar een visie over ontwikkelen. Sommigen suggereren dat de voedingswetenschap een pas op de plaats zou moeten maken, of zelfs een stap terug. Anderen vinden dat we vooral moeten inzetten op de implementatie van de bestaande kennis. Met dat laatste is op zich niks mis, maar dan doen we onszelf te kort. Want de toekomst biedt volop mogelijkheden. Mijn simpele visie is dat techno- logische innovatie vrijwel altijd verantwoordelijk is voor nieuwe ontdekkingen en doorbraken in de wetenschap. En qua technolo- gische innovatie gebeuren er de laatste jaren fantastische dingen. Door middel van geavanceerde imagingtechnieken zijn we steeds beter in staat de gezondheid en stofwisseling van organen in kaart te brengen. Wearables geven ons de mogelijkheden om continue de bloedglucosespiegel en het hartritme te kunnen volgen. Het sequencen van ons hele DNA kan al langer, maar binnenkort zal de kostprijs beneden de honderd euro zakken. En de lijst gaat maar door. Net zoals mensen hun Blackberry hebben ingeruild voor een Samsung of iPhone, moeten wij langzamerhand afscheid nemen van technieken die hun beste tijd gehad hebben. Waarvan we de mogelijkheden optimaal benut hebben, maar die nu niets nieuws meer gaan opleveren. De klassie- ke voedingsepidemiologie zou ik daartoe willen rekenen. Die heeft ons geleerd welk type voeding geassocieerd is met het laagste risico om chronische ziekten te ontwikkelen, maar slaagt er onvoldoende in om die aan- bevelingen verder aan te scherpen. Ook worden er te veel slechte studies gedaan bij proefdieren naar de gezond- heidseffecten van een bepaald ingrediënt of voedingsstof, waarvan de extrapoleerbaarheid naar de mens nihil is. De bovengenoemde technolo- gische innovaties zullen ervoor zorgen dat bepaalde ontwikkelin- gen binnen de voedingsweten-

RkJQdWJsaXNoZXIy NzYzNDc=